stoethaspel
onhandig persoon; dom iemand die graag alleen aan het woord is. Reeds opgetekend in de achttiende eeuw. Komt van het verouderde werkwoord stoeten (onhandig te werk gaan) met toevoeging van haspel (constructie om garen op te winden) en vandaar eigenlijk ‘een haspel die niet goed werkt’..... zulke misselyke stoethaspels van mannen, zo als...