stoepier
(1932) (inf.) winkelbediende die op de stoep voorbijgangers probeert binnen te lokken. Ook 'stoepeur' (zie citaat uit 1980). Vgl. aansmoezenier*. • Het trekkende been van Simon zou nochtans een bezwaar geweest zijn om The Westend Style House behoorlijk te vertegenwoordigen, ware het niet, dat Simon nimmer als stoepier noch als verkooper in den...