Wat is de betekenis van stijfheid?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stijfheid

stijfheid - Zelfstandignaamwoord 1. het stijf zijn, de mate waarin een materiaal of een constructie zich tegen elastische vervorming verzet, de onbuigzaamheid, starheid 2. onhandigheid, houterigheid 3. weinig hartelijke houding Woordherkomst afgeleid van stijf met het achtervoegsel -heid Synoniemen rigiditeit Anto...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stijfheid

stijfheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: stijf-heid 1. het niet buigzaam zijn ♢ de stijfheid van de constructie zorgt ervoor dat de brug niet beweegt 2. het bekrompen zijn en vasthouden aan (oude) normen ...

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

stijfheid

stijfheid - De eigenschap van een materiaal die wordt gemeten door de mate waarin de spanning in een materiaal toeneemt onder belasting.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stijfheid

s., stivens, strammens.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stijfheid

v. (-heden), onbuigzaamheid, vastheid, strakheid.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stijfheid

Stijfheid - v. (...heden), het stijve, hardheid, onbuigzaamheid, vastheid; spanning; verstijving (door verkoudheid enz.); (rijsch.) bevangenheid; — (fig.) gedwongenheid, onvriendelijkheid : stijfheid van manieren, van omgang.