Wat is de betekenis van stelregel?

2023-10-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stelregel

stelregel - zelfstandig naamwoord uitspraak: stel-re-gel 1. regel waar je je in ieder geval aan wilt houden ♢ mijn stelregel is dat je een ander nooit moet beledigen Zelfstandig naamwoord: stel-re-gel de stelregel...

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STELREGEL

m. (-s), vaste regel, richtsnoer: zich ten stelregel nemen.

Direct toegang tot alle 8 resultaten over stelregel?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stelregel

m. -s; richtsnoer; grondregel.

2023-10-02
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stelregel

('stel) m. (-s) aan de praktijk ontleende vaste regel, die men zich als richtsnoer stelt. Syn. ➝ beginsel.

2023-10-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stelregel

m. (-s), richtsnoer.

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stelregel

Stelregel - m. (-s), vaste regel, richtsnoer; zich ten stelregel nemen; ...SCHROEF, v. (...ven), richtschroef, schroef om een werktuig te stellen, te richten.

2023-10-02
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Stelregel

zie Beginsel.

2023-10-02
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Stelregel

Stelregel, m. (-s), aangenomen denkbeeld, rigtsnoer; levensregel.