STEENKAPPER
m.(-s), (Zuidn.) steenhouwer.
Marc De Coster (2020-2025)
(1914-1918) (Vlaanderen, sold.) scheldw. voor een Waal, iemand die geen 'Vlaams' verstond. Ook wel: Steenkerkenaar. • En zo zijn we al heel dicht bij de geheimtaal, inz. die van de Vlaamsgezinde soldaten aan het front. Aldus werd ‘vloegen’ gebruikt voor ‘een nachtelijke uittocht om Vlaamsch eisende opschriften te schilderen o...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
steenhouwer Terwijl ze terug het café binnenging, stelden alle bezoekers vast dat een hen onbekende man naar binnen keek, als om na te gaan of dame Gets geen alarm zou slaan. Maar het meest ongelooflijke: aan de schenkbank hield zich een steenkapper op - steeds een steenkapper! - met naam Wolkers. Hij dronk rustig zijn glas leeg,...
Peter Bakema (2003)
(de, -s) steenhouwer. Het gezin leidde een teruggetrokken bestaan, maar stond goed aangeschreven in het dorp. De man werkte als steenkapper in een marmerbedrijf. - LN, 24-03-2003.
Walter De Clerck (1981)
Steenhouwer. Een gevoelsmens is weinig gebaat met dat slagwoord dat daar staat als een model, om vereeuwigd te worden door een steenkapper, ELSSCHOT 1960, 413. Afl.: steenkapperij (Wdl.), steenhouwerij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: