Wat is de betekenis van starheid?

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

starheid

starheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: star-heid 1. het bekrompen zijn en vasthouden aan (oude) normen ♢ door de starheid van mijn grootouders kon mijn oma niet studeren Zelfstandig naamwoord: star-heid de starh...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Starheid

s., strakkens, stivens, ûnforweechlikens.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STARHEID

v., 1. onbeweeglijkheid van blik ; 2. vasthoudendheid , koppigheid.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Starheid

Ander woord voor ➝ rigiditeit.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

starheid

('star) v. het star zijn.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

starheid

v., 1. onbeweeglijkheid van blik; 2. vasthoudendheid, koppigheid.