Wat is de betekenis van Stafrijm?

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

stafrijm

(alliteratie), een rijmvorm waarbij de medeklinkers aan het begin van opeenvolgende beklemtoonde lettergrepen gelijk zijn, b.v. met wan en wuis; „Traagzaam trekt de witte wagen” (Gezelle).

2024-04-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

STAFRIJM

zie Alliteratie.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STAFRIJM

o. (-en), alliteratie.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stafrijm

o. -en; zie alliteratie.

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Stafrijm

→ Alliteratie.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Stafrijm

➝ Alliteratie.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Stafrijm

('staf) o. (-en) gelijkheid van klank aan het begin van lettergrepen die de klemtoon hebben : dag en dauw; O ’t ruisen van het ranke riet (Gezelle); de glinstrig gulden golven glijden glippend (Couperus); wrank, vrij, vroom, vroed. Syn. → alliteratie.

2024-04-25
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Stafrijm

„De alliteratie of het stafrijm, dat tot in de 9e eeuw, zoowel in Noord- en Zuid-Duitschland als bij de Angelsaksen (en bij de oude Noren), welluidendheid gaf aan het vers, berustte op de gelijkheid der letters, waarmee de twee meest geaccentueerde lettergrepen in de beide saamgebonden deden van een versregel aanvingen”. (Jonkbloet, aan...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stafrijm

o. (-en), alliteratie.