SPRINGSTAART
m. (-en), 1. staart die bij sommige dieren van nut is bij het springen. 2. orde van ongevleugelde insecten (Collembola), die aan het achterlijf een springborstel of springvork, twee lange onder de buik toegeslagen borstels hebben, waarmee het dier, als zij met kracht uitgeslagen worden, reusachtige sprongen kan doen.