Wat is de betekenis van spraakmakend?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spraakmakend

spraakmakend - Bijvoeglijk naamwoord 1. als veel mensen erover praten Iedereen sprak over het spraakmakende televisieprogramma. Woordherkomst samenstelling van spraak en makend

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spraakmakend

die spraakmakende gemeente (gemeenskap), hulle wat die taal skep, vorm en wysig.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPRAAKMAKEND

bn., in de uitdr. de spraakmakende gemeente, de taalgebruikers die door en in het gebruik de taal vormen en vervormen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spraakmakend

bn.; wat de taal vormt, maakt, doet worden of verworden: de spraakmakende gemeente, het volk in zijn geheel.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spraakmakend

('spra:k) bn. de spraak, taal makend, vormend : de -e gemeente, het gehele volk. spraakorgaan o. (...ganen) orgaan van de spraak : het bestaat uit keel, mondholte, lippen, tong en tanden.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spraakmakend

bn., de spraakmakende gemeente, de taalgebruikers die door en in het gebruik de taal vormen en vervormen.