spraakmakend
spraakmakend - Bijvoeglijk naamwoord 1. als veel mensen erover praten ♢ Iedereen sprak over het spraakmakende televisieprogramma. Woordherkomst samenstelling van spraak en makend
Wiktionary (2019)
spraakmakend - Bijvoeglijk naamwoord 1. als veel mensen erover praten ♢ Iedereen sprak over het spraakmakende televisieprogramma. Woordherkomst samenstelling van spraak en makend
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., in de uitdr. de spraakmakende gemeente, de taalgebruikers die door en in het gebruik de taal vormen en vervormen.
M. J. Koenen's (1937)
bn.; wat de taal vormt, maakt, doet worden of verworden: de spraakmakende gemeente, het volk in zijn geheel.
Jozef Verschueren (1930)
('spra:k) bn. de spraak, taal makend, vormend : de -e gemeente, het gehele volk. spraakorgaan o. (...ganen) orgaan van de spraak : het bestaat uit keel, mondholte, lippen, tong en tanden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., de spraakmakende gemeente, de taalgebruikers die door en in het gebruik de taal vormen en vervormen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: