Wat is de betekenis van SPRAAKGELUID?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPRAAKGELUID

o. (-en), stemgeluid.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spraakgeluid

o. -en; stemgeluid.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spraakgeluid

o. (-en) stemgeluid.

Gerelateerde zoekopdrachten