Wat is de betekenis van spraakgebrek?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spraakgebrek

spraakgebrek - Zelfstandignaamwoord 1. een spreekstoornis Woordherkomst samenstelling van spraak en gebrek

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spraakgebrek

steuring v/d een of ander spraakorgaan.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPRAAKGEBREK

o., gebrek aan de spraakorganen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spraakgebrek

o. -en; gebrek aan de spraakwerktuigen: een spraakgebrek hebben.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spraakgebrek

('spra:k) o. (-en) gebrek in de spraak.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spraakgebrek

o. (-en), spraakstoornis, gebrek aan de spraakorganen of in het gebruik daarvan. (e) Een aantal spraakgebreken berust op afwijkingen in het strottehoofd, de keelholte of de mondholte, b.v. lispelen, slissen. Deze afwijkingen kunnen tijdelijk zijn (ontstekingen, gezwellen enz.) of aangeboren (b.v. gespleten verhemelte). Een andere groep spraakgebre...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)