Wat is de betekenis van sportzaak?

2024-04-30
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

sportzaak

Het begrip sportzaak heeft 2 verschillende betekenissen: 1) sportwinkel. zaak waar sportartikelen verkocht worden; winkel waar men sportartikelen kan kopen; sportwinkel. 2) aangelegenheid die betrekking heeft op sport. Aangetroffen in het meervoud; in bepaalde combinaties soms ook wel met een hoofdletter.

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sportzaak

sportzaak - Zelfstandignaamwoord 1. een winkel waar men sportbenodigdheden verkoopt ‘Racisme wordt steeds erger’ kopte dagblad De Morgen op de voorpagina. Eén van de incidenten, de Kontichse makakkenrel, begon met een telefonische bestelling van nieuwe voetbalshirts door een team uit ‘Borgerokko’, de bijnaa...

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sportzaak

sportzaak - zelfstandig naamwoord uitspraak: sport-zaak 1. winkel die sportartikelen verkoopt ♢ in die sportzaak heb ik hardloopschoenen gekocht Zelfstandig naamwoord: sport-zaak de sportzaak ...