Wat is de betekenis van sportman?

2024-12-04
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sportman

sportman - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) (beroep) iemand die zich toelegt op het bedrijven van sport Hij werd verkozen tot sportman van het jaar. Woordherkomst samenstelling van sport en man

2024-12-04
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

sportman

(de; -nen; sportvrouw) SP - iem. die veel aan sport doet • Nooit was Steven Rooks dichter bij de Tourzege dan in 1988, het jaar waarin hij de etappe naar Alpe d’Huez won. Niet alleen Theunisse bleek in die editie positief, ook geletruidrager Pedro Delgado had iets genomen dat op verboden middelen leek. Rooks stond tweede en zou in het geel komen al...

2024-12-04
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sportman

liefhebber van sport.

2024-12-04
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-04
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPORTMAN

m. (-nen), iem. die veel aan sport doet.

2024-12-04
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sportman

m. -mannen; sportliefhebber.