Wat is de betekenis van spoon?

2024-04-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

spoon

(de; s) veroud. - stok van hout om langere afstanden mee te slaan; vergelijkbaar met huidige houten 3. • De eerste ontwerpen hadden verrukkelijke namen (geen cijfers zoals tegenwoordig). De Britten gebruikten namen zoals play clubs, grassed drivers, driving putters, spoons, baffing spoons, cleeks, wooden niblicks en wooden putters. Flap clubs hadde...

2024-04-29
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Spoon

Arij; geb. Nieuwenhoorn 19 mei 1859, overl. Bussum 12 januari 1945. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1920, Oostvoorne 1920-1944, daarna in Bussum. Van beroep tekenleraar (gaf les op de Akademie v. B.K. te Rotterdam), vermoedelijk ook dekoratieschilder. Onderrichtte Fr. Bakker, G. B. Boevé, A. Broere, A. J. B. De Coninck, J. W. Fleur, M. A...

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

spoon

I. 1. lepel; 2. sul; gek; be born with a silver spoon in one's mouth, 1. van rijke familie zijn; 2. een zondagskind zijn; be (dead) spoons on, dodelijk zijn van ...; be past the spoon, geen kind meer zijn; II. erg verliefd zijn; vrijen; III. 1. lepelen; 2. het hof maken.

2024-04-29
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

spoon

lepel; David’s.-lepeltje volgens David; sharp spoon, scherp lepeltje.