Wat is de betekenis van spitsuur?

2024-04-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

spitsuur

uur met zeer druk verkeer. uur met zeer druk verkeer, in de regel 's ochtends en 's avonds als gevolg van het woon-werkverkeer. Voorbeelden: Door het grotere aanbod van het autoverkeer, zowel vracht- als personenverkeer, dreigen er [...] problemen te ontstaan. Op de koopavonden en zaterdagmiddagen zijn de gevolgen reeds dui...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spitsuur

spitsuur - Zelfstandignaamwoord 1. (verkeer) de tijd van de dag dat de drukte op de weg het grootst is Tijdens de spitsuren wordt de vluchtstrook opengesteld voor verkeer. 2. topdrukte Momenteel is het spitsuur in de winkel. Woordherkomst...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spitsuur

spitsuur - zelfstandig naamwoord uitspraak: spits-uur 1. het uur waarop het heel druk is op de weg ♢ in het spitsuur is het hier erg druk Zelfstandig naamwoord: spits-uur het spitsuur de...

2024-04-28
Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Spitsuur

Zie: piekuren, uurrooster.

2024-04-28
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Spitsuur

Tot aan het begin van de jaren ’60 beschouwden de meeste puristen spitsuur als een germanisme voor ‘topuur, piekuur’. Het Duits kent echter geen ‘Spitzenstunde’, wél ‘Hauptverkehrszeit’. De woordenboeken hebben echter nooit bezwaar gemaakt tegen spitsuur. Vanaf de jaren '40 en vooral ’50 v...

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spitsuur

drukste tyd (op straat).

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPITSUUR

o. (...uren), tijd dat het straatverkeer, het gebruik van water enz. het drukst is: op de spitsuren zijn de trams overbelast; het verbruik op de spitsuren.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spitsuur

o. spitsuren inz. mv. (tijd, dat het [straatverkeer het drukst is); beter: drukste uren.