Wat is de betekenis van SPINROK?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPINROK

o. (-ken).

2025-07-16
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

spinrok

In de 16de eeuw komt de tot uitroep geworden eedformule by den heylighen spinrok voor. Misschien moeten wij hier uitgaan van dezelfde veronderstelling als bij gans potten en platielen. Men zwoer bij alle attributen die Gods Zoon tijdens zijn verblijf op aarde gebruikte, dus ook bij de stok waarop bij het spinnen met de hand het te bew...

2025-07-16
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

spinrok

op het spinnewiel de stok waaromheen het vlas of de wol zit die men wil spinnen.

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Spinrok

Stok, waaromheen op het spinnewiel het vlas of de wol zit, die men spinnen wil.

2025-07-16
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SPINROK

SPINROK - o. (-ken), SPINROKKEN, o. (-s), windhout voor den gesponnen draad; —BAND, m. (-en)

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Spinrok

Spinrok, *-KEN, o. windhout voor den gesponnen draad. *-BAND, m. (-en). *-VOL, o. gmv. zooveel om een spinrokken kan gewonden worden.