Wat is de betekenis van spelden?

spelden - Werkwoord 1. (ov) met spelden vastzetten ♢ Hij speldde twee lappen stof aan elkaar. spelden - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van spellen ♢Wij spelden ♢Jullie spelden ...

spelden - regelmatig werkwoord uitspraak: spel-den 1. het met een of meer spelden vastmaken ♢ ik speld een broche op de trui Regelmatig werkwoord: spel-den ik speld jij/u speldt ...

spelden - Spelden in de vorm van dunne, korte stukken draad met een kop en een scherpe punt.

v., spjeldzje; iem. iets op de mouw —, immen eat wysmeitsje, immen earen oan ’e holle naeije.

...

(speldde, heeft gespeld), vasthechten met een speld of spelden ; — (fig.) iem. iets op de mouw spelden, hem iets -wijsmaken, hem doen geloven wat niet waar is.

speldde, h. gespeld (met een speld of spelden vasthechten, opprikken): een prent aan de wand speld; zie mouw.

('speldən) (speldde, heeft gespeld) met spelden vasthouden, opprikken : een kaart aan de wand -. → leugen, mouw.

(speldde, heeft gespeld), vasthechten met een speld of spelden; (fig.) iemand iets op de mouw —, hem iets wijsmaken.