Wat is de betekenis van speekselvloed?

2024-04-30
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

speekselvloed

Aandoening waarbij je veel meer spuug dan normaal maakt (normaal is ruim 1 liter per dag). Mensen bij wie het lichaam abnormaal veel speeksel maakt of die speeksel in de mond niet vanzelf wegslikken, gaan kwijlen. Dat komt onder andere voor bij de ziekte van Parkinson en bij sommige spierziektes. De slik- en kauwspieren zijn dan niet in orde. Ieman...

2024-04-30
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Speekselvloed

ontstekingen van mondslijmvlies of tanden, zwangerschap, kwikvergiftiging veroorzaken vermeerdering van speekselafscheiding. Mond spoelen met kamille- of saliethee. Inwendig: thee van het blad van de witte malrove (Marrubium vulgare). Homeopathie: Iris D2-6, Allium sativum D4, Mercurius solubilis D4-10, Jodium D4, Acidum nitricum D3, Kalium chlorat...

2024-04-30
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Speekselvloed

ptyelismus, sialorrhoea, een overmatige afscheiding van speeksel komt o.a. voor bij hersenz.kten en vergiftigingen. Niet te verwarren met ophoping van speeksel in de mond ten gevolge van slikstoornissen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPEEKSELVLOED

m., overmatige afscheiding van speeksel.

2024-04-30
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Speekselvloed

zie Speeksel.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

speekselvloed

m., ptyalisme, overmatige afscheiding van speeksel.

Gerelateerde zoekopdrachten