spanjool
...
Marc De Coster (2020-2024)
1) (16e eeuw) (scheldw.) Spanjaard. Te Leiden ook voor iemand met een donker uiterlijk. • 'Oranje! oranje! à bas de Spanjolen!' riep Bouke, terwijl hij met een' geduchten slag den serjeant helm en hoofd verbrijzelde. (Jacob van Lennep: De pleegzoon. 1833) • Hy draagt vergeefs geen krijgsrapier, Mitsgaders twee pistolen, Waar hy...
Wiktionary (2019)
spanjool - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) Spanjaard Woordherkomst van het Spaanse español
Marc de Coster (2007)
Spanjaard. Tevens een oude slangterm voor ‘syfilis’ (zie P.G.J. van Sterkenburg, Het Woordenboek der Nederlandse Taal, 1993, p. 80) en voor ‘een halve klare met half bessenjenever’. Een verouderd synoniem is spek, vroeger een scheldnaam die de geuzen aan de Spanjaarden en in het bijzonder de Spaanse soldaten gaven. Wellicht...
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), 1. m. (...jolen), (hist.) Spanjaard; 2. v. g. mv., (vero.) Spaanse snuif.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: