Wat is de betekenis van Spanen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spanen

spanen - Bijvoeglijk naamwoord 1. uit spanen vervaardigd spanen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spaan

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spanen

adj., spuonnen.

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Spänen

zogen; spenen, ontwennen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPANEN

bn., van spaan, van zeer dun en ten dele gebogen hout vervaardigd : een spanen doos.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spanen

I. bn. (van spaan): een spanen speelgoeddoos, b.v. voor Neurenberger waren. II. spaande, h. gespaand: boter spanen, met een spaan uitsteken.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spanen

('spa:nən) I. bn. van spaan (1) : een speelgoeddoos. 2. (spaande, heeft gespaand) met een spaan (3) bewerken of uitsteken : boter -.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Spanen

Het begrip spanen heeft 3 verschillende betekenissen: 1. spanen - SPANEN - bn. van spaan, van zeer dunne plankjes gemaakt: eene spanen doos. 2. spanen - SPANEN - (spaande heeft gespaand), speten : boter spanen, met eene spaan uitsteken. 3. spanen - SPANEN - zie SPENEN.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Spanen

Spanen, bn. van spaan; van zeer dunne plankjes gemaakt. *-, bw. gel. (ik spaande, heb gespaand), speten; boter - (meteenen spaan uitsteken).