soepkot
(19e eeuw) (Leuven, stud.) eethuis, pension. • Telloorlekker in een smeerig soepkot! » morde Donatus. (Hendrik Conscience: Het goudland. 1862) • Vele spijshuizen, inzonderheid de zgn. pensions heten 'soepkot'. (Ons Leven. 42e Jaargang nr 2, 15/11/1929)