Wat is de betekenis van Sodomsappel?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SODOMSAPPEL

m. (-s, -en), 1. legendarische appel die, naar men beweerde, bij aanraking tot stof verging; (fig.) schone schijn van een waardeloze kern, symbool der zonde; 2. ben. voor de vruchten van een nachtschade (Solanum sodomeum.

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Sodomsappel

(Calotropis), een plantengeslacht van de familie der Asclepiadaceae, dat van West-Afrika tot Achter-Indië verspreid is. De voornaamste vertegenwoordiger is C. procera, die in de dorre steppen vlakten vaak in grooten getale wordt aangetroffen. Dezen struik ziet men zelfs in Palestina aan de Doode Zee. De groote, bijna ronde, groenachtige vrucht...

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sodomsappel

('so:domz) m (-en, -s) [Sodom] 1. Eig. fraai gevormde appel die, naar men beweerde, bij aanraking tot stof verging. 2. Metf. schone schijn van een waardeloze kern, zinnebeeld van de zonde.

2024-04-30
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Sodomsappel

Een fraaie op een appel gelijkende vrucht, die in de omstreken van het verdelgde Sodom zou groeien en van binnen inplaats van heerlijk vruchtvleesch niets dan stof en asch zou bevatten. Het woord komt in de Heilige Schrift niet voor; wel bij Josephus. De meeste plantkundigen houden dezen appel voor de vrucht der osjoerstruik (calotropis procera) ee...

2024-04-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Sodomsappel

Sodomsappel - De vrucht van Calotropis procera, een woestijnplant van de familie der Asclepiadaceeën, als boom in de Sahara voorkomend.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SODOMSAPPEL

SODOMSAPPEL - m. fraai gevormde appel die naar men beweerde, bij aanraking tot stof verging; (fig.) schoone schijn van eene waardelooze kern, symbool der zonde.

Gerelateerde zoekopdrachten