Wat is de betekenis van SNOEZIG?

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNOEZIG

bn. bw. (-er, -st), erg lief (om te zien), schattig, snoeperig: een snoezig kind, zo snoezig gekleed met dat snoezige jurkje.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snoezig

bn., bw. (lief, aardig): wat een snoezig hoedje! dat kindje is snoezig gekleed, allerliefst.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snoezig

('snoezəch) bn. en bw. (-er, -st) aardig, lief, snoeperig : een kindje, hoedje; gekleed.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)