Wat is de betekenis van Smul?

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

smul

gesmul, lekker eet, bras.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMUL

v. (-len), 1. het smullen; brasserij : van de smid houden, gaarne lekker eten en drinken; aan de smid zijn, lekker eten; 2. (gew.) iets waarvan men smult of kan smullen, lekker hapje ; 3. morsjurk; 4. liefkozende naam voor een kind: lekkere smul.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

smul

v. smullen: hij houdt van de smul, d. i. v. goede sier; ergens geen smul op hebben, trek.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

smul

v. (-len; -letje) 1. Eig. het smullen : er wordt voor de gezorgd; van een -letje houden. 2. Metf. lust: ergens geen op hebben.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Smul

Het begrip smul heeft 2 verschillende betekenissen: 1. smul - SMUL - bn. (Zuidn. ) lauw; — dronken. 2. smul - SMUL - v. (-len), het smullen; brasserij; van de smul houden, gaarne lekker eten en drinken; — aan de smul zijn, lekker eten; — lust, neiging: smul hebben (op iets); — morsjurk; — schertsende scheldnaam a...

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Smul

Smul, v. gmv. het smullen; brasserij; van de - houden (gaarne goede sier maken); lust, neiging; - hebben (op iets); morsjurk; schertsende scheldnaam aan een kind (meisje) gegeven. *-BAARD, m. (-en), kind dat morsig eet; (ook) lekkerbek. *-DAG, m. (-en), slempdag, vreugdedag. *-JURK, v. (-en), morsjurk. *-LEN, ow. gel. (ik smulde, heb gesmuld), l...