smikkelen
met smaak zitten te eten. stilletjes en met smaak zitten te eten; snoepen; smullen; sneukelen. Voorbeelden: Als ik hem zo zie zitten smikkelen zeg ik in mijn eigen: "George Bernard Shaw mag zeggen wat hij wil en alleen maar, noten en groensels eten, de mens is toch een vleeseter." Hugo Claus, Het verdriet van België...