Wat is de betekenis van smikkelen?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

smikkelen

met smaak zitten te eten. stilletjes en met smaak zitten te eten; snoepen; smullen; sneukelen. Voorbeelden: Als ik hem zo zie zitten smikkelen zeg ik in mijn eigen: "George Bernard Shaw mag zeggen wat hij wil en alleen maar, noten en groensels eten, de mens is toch een vleeseter." Hugo Claus, Het verdriet van België...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

smikkelen

(1885) (inf.) (stilletjes en met smaak) eten; smullen. Mogelijk een verwant van smakken. Of ontstaan onder invloed van bikken* en smullen? Ook: aan de smikkel gaan. Zie ook: smikkelen en smullen. • Zij verliezen alle besef en aandrang om iets groots en iets ernstigs te doen en te voelen, en weten van niets beters dan om vergenoegd en argeloos...

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Smikkelen

(Barg.) smullen

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Smikkelen

v., sminkelje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMIKKELEN

(smikkelde, heeft gesmikkeld), 1. stilletjes en met smaak (zitten) eten; snoepen : wat te smikkelen hebben ; 2. (gew.) zoenen.

2024-04-26
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

smikkelen

smullen.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

smikkelen

smikkelde, h. gesmikkeld (lekker eten, smullen): zit je daar weer te smikkelen?

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

smikkelen

(smikkelde, heeft gesmikkeld) 1. Eig. lekker eten, smullen, snoepen. 2. Metf. zoenen : een meisje -.