SMAAKJE
o. (-s), 1. bijsmaak (inz. kwade): er zit een smaakje aan dat vlees ; 2. toevoegsel aan een gerecht, geneesmiddel enz., dat dient om er een smaak (2.) aan te geven.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), 1. bijsmaak (inz. kwade): er zit een smaakje aan dat vlees ; 2. toevoegsel aan een gerecht, geneesmiddel enz., dat dient om er een smaak (2.) aan te geven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: