Wat is de betekenis van SLUNGELEN?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLUNGELEN

(slungelde, heeft geslungeld), onbehouwen lopen, met slingerende bewegingen: langs de straat slungelen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slungelen

slungelde, h., i. geslungeld (verwant met slingeren): langs de straat slungelen, armzwaaiend en slenterend lopen; lopen te slungelen, doelloos ronddwalen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slungelen

(slungelde, heeft en is geslungeld) [~ slingeren] armzwaaiend slenteren: langs de straat -.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLUNGELEN

SLUNGELEN - (slungelde, heeft geslungeld), langs de straat slungelen, loopen met slingerende armen, slenteren.