Wat is de betekenis van SLUITZEGEL?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLUITZEGEL

o. (-s), zegel ter sluiting van een telegram, een brief enz. ; soms bedrukt met een tekst of voorstelling om een adres, een tentoonstelling enz. bekend te maken.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sluitzegel

o. sluitzegels (zegeltje tot sluiting v. e. enveloppe, telegram enz.).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sluitzegel

('sluit) m. (-s) zegel tot sluiting van een brief, een telegram enz.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLUITZEGEL

SLUITZEGEL - o. (-s), zegel ter sluiting van een telegram, een brief enz.; inz. om een adres, eene tentoonstelling enz. bekend te maken; —ALBUM, o. (-s), waarin men sluitzegels verzamelt; —DOOSJE, o.(-s); —VERZAMELING, v. (-en); enz.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)