Wat is de betekenis van sluieren?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

sluieren

Het begrip sluieren heeft 2 verschillende betekenissen: 1) met een sluier bedekken. iemand of iets met een sluier bedekken. 2) zwarting vertonen. sluier, ongewenste zwarting vertonen.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sluieren

I. SLUIEREN (sluierde, heeft gesluierd), (Zuidn.) slepen, sleuren, niet voort gaan : dat werk sluiert. II. SLUIEREN (sluierde, heeft en is gesluierd), 1. met een sluier bedekken : de bruid was gesluierd; 2. (fot.) met een sluier bedekt worden.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sluieren

I. sluierde, h. gesluierd (bedekken met een sluier, een sluier voordoen). II. sluierde, h. gesluierd (Z.-N. naast sleuren; langzaam vorderen).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sluieren

(’sluisrən) (sluierde, gesluierd) I. (heeft) 1. met een sluier bedekken : de bruid was gesluierd. 2. als met een sluier bedekken : de top van de berg was in een grauwe nevel gesluierd. - II. (is) Fot. met een sluier (II) bedekt worden.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLUIEREN

SLUIEREN - (sluierde, heeft en is gesluierd), met een sluier bedekken : de bruid was gesluierd; — (fot.) met een sluier, grauw waas bedekt worden. SLUIERING, V.

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)