Wat is de betekenis van slaapje?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

slaapje

slaapje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord slaap

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slaapje

s.n., sliepke (it), knipperke (it), slûchje (it).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Slaapje

o., korte slaap; een slaapje doen, een dutje.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slaapje

o. slaapjes (afkorting van slaapkameraad).

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)