Wat is de betekenis van sjamberloek?

2024-04-30
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Sjamberloek

Sjamberloek - kamerjas die vroeger door renners werd gedragen voordat de trainingspakken hun intrede deden. Het woord is een verbastering van het Turkse woordjamarlyk = regenjas. Het woord werd destijds door de kruisvaarders in het Westen geïntroduceerd.

2024-04-30
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

sjamberloek

Kamerjas die vroeger door de renners werd gedragen voordat de trainingspakken hun intrede deden. Het woord is een verbastering van het Turkse woord ‘jamarlyk’ (regenjas). Het werd destijds door de kruisvaarders in het Westen geïntroduceerd. In adellijke kringen werd het verengelst tot ‘chamber-cloak’. Renners van het Europese vasteland namen de ter...

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Sjamberloek

[Turks jamurlyk] wijde huisjas voor heren.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sjamberloek

kamerjas

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sjamberloek

huisjas (uit het Turks).

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

sjamberloek

m. kamerjapon.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sjamberloek

m. sjamberloeks (herenkamerjapon met gordel, meest van gebloemde stof); lees: -loe; door Slavische talen en het Hoogduits ontleend aan een (Turks) jamuriyk = regenmantel, in Nederl. verengelst tot het in Engeland onbekende chambercloak (chamber = kamer, cloak = mantel).

2024-04-30
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Sjamberloek

zie chambercloak.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SJAMBERLOEK

SJAMBERLOEK - m. (-s), kamerjapon, huisgewaad voor heeren.

Gerelateerde zoekopdrachten