sidderen
sidderen - Werkwoord 1. (inerg) van angst beven ♢ De weerloze mensen sidderden toen zij de woestelingen op zich af zagen komen.
Wiktionary (2019)
sidderen - Werkwoord 1. (inerg) van angst beven ♢ De weerloze mensen sidderden toen zij de woestelingen op zich af zagen komen.
Muiswerk Educatief (2017)
sidderen - regelmatig werkwoord uitspraak: sid-de-ren 1. heel erg trillen van angst ♢ zij begint al te sidderen als ze die man aan ziet komen Regelmatig werkwoord: sid-de-ren ik sidder j...
Van Dale Uitgevers (1950)
(sidderde, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst, vrees sidderen; ik sidder nog als ik aan het gevaar denk; — voor iem. sidderen, hem zeer vrezen.
M. J. Koenen's (1937)
sidderde, h. gesidderd (hevig beven, hevig trillen, inz. door vrees, angst, ontzag; fig. zeer bang zijn): sidderen van vrees; met sidderende vingers; men sidderde voor hem.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(sidderen, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst sidderen; voor iemand sidderen, erg bang voor hem zijn.
J.H. van Dale (1898)
SIDDEREN - (sidderde, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst, vrees sidderen; ik sidder nog als ik aan het gevaar denk ; voor iem. sidderen, hem zeer vreezen. SIDDERING, v. (-en), sterke beving, trilling ; het sidderen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: