Wat is de betekenis van SIDDEREN?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sidderen

sidderen - Werkwoord 1. (inerg) van angst beven De weerloze mensen sidderden toen zij de woestelingen op zich af zagen komen.

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sidderen

sidderen - regelmatig werkwoord uitspraak: sid-de-ren 1. heel erg trillen van angst ♢ zij begint al te sidderen als ze die man aan ziet komen Regelmatig werkwoord: sid-de-ren ik sidder j...

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sidderen

v., trilje, beve, beevje, grilje, skodzje.

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sidderen

(sidderde, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst, vrees sidderen; ik sidder nog als ik aan het gevaar denk; — voor iem. sidderen, hem zeer vrezen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sidderen

sidderde, h. gesidderd (hevig beven, hevig trillen, inz. door vrees, angst, ontzag; fig. zeer bang zijn): sidderen van vrees; met sidderende vingers; men sidderde voor hem.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Sidderen

(sidderen, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst sidderen; voor iemand sidderen, erg bang voor hem zijn.

2024-04-30
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SIDDEREN

SIDDEREN - (sidderde, heeft gesidderd), sterk beven, trillen: van angst, vrees sidderen; ik sidder nog als ik aan het gevaar denk ; voor iem. sidderen, hem zeer vreezen. SIDDERING, v. (-en), sterke beving, trilling ; het sidderen.