Wat is de betekenis van SHIP?

2024-04-29
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

SHIP

Zie: PLAT Zie: SYNOP

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ship

schip; ship-broker: scheepsmakelaar; ship-master, scheepskapitein.

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

ship

I. schip; boot; kist [= vliegtuig]; ship of the line, linieschip; take ship, scheepgaan, zich inschepen (op in); II. 1. schepen, inschepen, innemen, binnenkrijgen, overkrijgen [stortzee:en]; aan boord nemen (hebben); 3. aanmonsteren; 4. af-, verschepen, verzenden (ook: ship off); ship the oars, de riemen inhalen, binnen (ook: buiten) boord leggen;...

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

Ship

Ship, - schip; „ship-broker”:scheepsmakelaar; ,, ship-master”, scheepskapitein.

2024-04-29
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Ship

Eng., schip.