sheddak
(zelfstandig naamwoord) zaagdak, zaagtanddak
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Een sheddak is een dak dat de vorm (1) heeft van achter elkaar geplaatste prisma’s; de doorsnede van zo’n prisma is een een rechthoekige driehoek; ook zaagdak; zie ook dakvormen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Eng. to shed= laten vallen, (verspreiden; vgl. Ned. scheiden, waarsch. verwant met Lat. scindere, Gr. schizein = splijten] zaagvormig dak van reeks daken met een steile en een minder steile kant, de eerste van glas (op fabrieken, loodsen e.d.).
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
een rij fabrieksdaken in zaagvorm, waarvan de schuine vlakken ongelijke helling hebben en de steile helling van glas is
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-en), dak met twee schuine vlakken van zeer ongelijke helling, veelal onder een hoek van 90° bijeenkomende, en waarvan het steile dakvlak voorzien is van lichtopeningen, zaagdak [Eng. shed, afdak].
Winkler Prins (1949)
vnl. bij de bouw van werkplaatsen, dikwijls in serie toegepaste dakvorm; zadeldak met één flauw en één steil hellend schild, het laatste meestal van glas. Ook zaagdak.
Jacon Kramers Jz (1948)
o. zaagvormige reeks fabrleks- of loodsdaken, elk m. e. steile en een flauw hellende zijde, de eerste v. ruiten voorzien, zodat het geheel goed verlicht wordt.
John Kooy (1933)
zadeldak v. fabriekslokalen, die het licht binnenlaten d/e der steile, bijna rechte zijkanten, geheel uit glas bestaande.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: