Wat is de betekenis van schuldenlast?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schuldenlast

schuldenlast - zelfstandig naamwoord uitspraak: schul-den-last 1. alle schulden die je moet betalen bij elkaar ♢ onze schuldenlast is enorm toegenomen door de crisis Zelfstandig naamwoord: schul-den-last de schuldenl...

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schuldenlast

m., 1. gewicht der schulden, der begane overtredingen; 2. alle schulden, gelden die men betalen moet, samen, als een last beschouwd.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schuldenlast

m. schuldenlasten (alle schulden samen; de gezamenlijke schulden; ten laste van een persoon of lichaam; inz. drukkende schuld).

2024-04-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Schuldenlast

het totaal der materieele schulden ten iemands laste.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schuldenlast

('schuldən) m. (-en) 1. [schuld I 1] gezamenlijke ten laste gelegde schulden. 2. [schuld III 1] gewicht der schulden, der tekortkomingen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schuldenlast

m., 1. gewicht van de schulden, van de begane overtredingen; 2. alle geldschulden die men betalen moet, samen, als een last beschouwd.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHULDENLAST

SCHULDENLAST - m. gewicht der gemaakte schulden, fouten, overtredingen; alle schulden, gelden die men betalen moet, samen.