Wat is de betekenis van schrede?

schrede - zelfstandig naamwoord uitspraak: schre-de 1. keer dat je je ene voet voor je andere zet ♢ (deftig) zij zette drie schreden voorwaarts 1. met rasse schreden naderen [snel] ...

s., trêd, fuotstap, stap, skrit, hael.

...

v. (-n), 1. stap, tred: een paar schreden doen ; met rasse schreden gaan, komen, aankomen, naderen ; — op zijn schreden terugkeren, teruggaan waarlangs men gekomen is ; — als afstandsmaat: hij woont hier slechts een paar schreden vandaan; 2. (oneig.) een schrede verder gaan, voortgaan in een redenering, een h...

v. schreden (1 pas, stap, inz. een wijde stap; 2 wijze van stappen; uit passen bestaande gang, in deze bet. in de vorm schred; 3 als afstandsmaat, a) min of meer onbepaalde afstand, b) vroeger: vijf voet): 1 met lange schreden stapte hij op en neer; bij iedere nieuwe schred (of: schrede), een nieuwe verrassing; de eerste schrede(n) op de huwelijksw...

('schre:də) v. (-n; schreetje) [schrijden] 1. Eig. (wijde) stap : een zetten; de eerste iemands eerste met gelijke -n; zijn -n richten naar iemand, iets; een in de goede richting; op zijn -n terugkeren, terugkomen. Gez. een verder gaan, komen, wat vooruitgaan in een redenering; grote -n doen, zeer vooruitgaan ; met loden -n, langzaam en met te...

v./m. (-n), (litt. taal), 1. stap, tred.: met rasse schreden naderen; op zijn schreden terugkeren, teruggaan waarlangs men gekomen is; 2. (hist.) afstandsmaat: vijf voet.

van schrijden. — Schreef van schrijven.

...