Wat is de betekenis van Schoenriem?

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

schoenriem

schoenriem - Smalle bandjes, veters en dergelijke, die worden gebruikt om een schoen of sandaal vast te maken.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoenriem

m. (-en), leren riem om schoenen, inz. sandalen, aan de voet vast te maken; — (spr.) (bijb.) hij is niet waard, dat hij de schoenriemen voor u losmaakt, hij is u geheel en al onwaardig, is niet waard dat hij in uw nabijheid komt (Joh. 1: 27).

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoenriem

m. schoenriemen (leren riem, om het schoeisel aan de voet te bevestigen); zegsw. niet waard zijn iems. schoenriemen te ontbinden, zo ver beneden hem staan, dat men zelfs niet waardig is, hem de geringste dienst te bewijzen; z. Joh. 1:27.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schoenriem

('schoen) m. (-en; -pje) leren riem om schoenen of sandalen aan de voet te bevestigen : niet waard zijn iemands te ontbinden [Johannes I 27], geheel en al onwaardig zijn hem de geringste dienst te bewijzen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoenriem

m. (-en), lederen riem om schoenen, m.n. sandalen, aan de voet vast te maken.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schoenriem

Schoenriem - m. (-en), leeren riem om schoenen inz. sandalen aan den voet vast te maken; — (spr.) (bijb.) hij is niet waard, dat hij de schoenriemen voor u losmaakt, hij is u geheel en al onwaardig, is niet waard dat hij in uwe nabijheid komt.