Wat is de betekenis van schoenlepel?

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoenlepel

m. (-s), schoenhoorn.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schoenlepel

m. (—s) schoenhoorn.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoenlepel

m. (-s), enigszins naar de hielvorm gebogen gereedschap om schoenen gemakkelijk aan te kunnen trekken.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)