Wat is de betekenis van Schipperij?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schipperij

s., skipperij.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schipperij

v. (-en), 1. schippersbedrijf, scheepvaart op de binnenwateren; 2. de gezamenlijke schippers; schippersvolk.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schipperij

(schipperij) v. (-en) l. Eig. scheepvaart op de binnenwateren. 2. Metn. schippersvolk.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schipperij

v. (-en), 1. schippersbedrijf, scheepvaart op de binnenwateren; 2. de gezamenlijke schippers; schippersvolk.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schipperij

Schipperij - v. (-en), scheepvaart (op de binnenwateren); (ook) degenen die zich er op toeleggen.