Schipperij
s., skipperij.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. schippersbedrijf, scheepvaart op de binnenwateren; 2. de gezamenlijke schippers; schippersvolk.
Jozef Verschueren (1930)
(schipperij) v. (-en) l. Eig. scheepvaart op de binnenwateren. 2. Metn. schippersvolk.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. schippersbedrijf, scheepvaart op de binnenwateren; 2. de gezamenlijke schippers; schippersvolk.
J.H. van Dale (1898)
Schipperij - v. (-en), scheepvaart (op de binnenwateren); (ook) degenen die zich er op toeleggen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: