Wat is de betekenis van Schepdaal?

2025-07-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schepdaal

gemeente in België, prov. Brabant. 821 ha, 2781 inw. Landbouw, aardbeienteelt.

2025-07-16
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

SCHEPDAAL

gemeente in Belgisch Brabant, in het golvende Pajottenland, op leembodem, groot 821 ha, waarop landbouw (centrum van aardbeziënteelt), telt (1951) 2955 inw. Het gehucht Zierbeek was vroeger een belangrijke heerlijkheid (herenhoeve). Schepdaal zelf hing af van St-Martens-Lennik en werd kerkelijk pas zelfstandig in 1803, gemeentelijk in 1826. Gehucht...

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Schepdaal

Gem. in Belg.-Brabant; opp. 821 ha; ruim 2 600 inw.; landbouw, aardbeienteelt.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Schepdaal

('schebda:l) [plaats waar men te dale, d. i. beneden, water schept] gemeente in Brabant, 821 ha. 2693 inw. Landbouw.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schepdaal

Belg. deelgemeente in de prov. Brabant (arr. Halle-Vilvoorde), 8,21 km2, 3940 inw. (67 % van de actieve bevolking pendelt). Op de leemgronden worden groenten en aardbeien geteeld, er ligt een bosgebied. Brouwerij van geuzelambiek; museum van buurtspoorwegen. Schepdaal maakt sinds 1.1.1977 deel uit van de gemeente Dilbeek.

Gerelateerde zoekopdrachten