Wat is de betekenis van Scheede, Scheê?

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Scheede, Scheê

Scheede, Scheê, v. (-n), langwerpig smal overtreksel, - bekleedsel; de - van eenen degen; (plant.) dop; (ontl.) ingang der baarmoeder. *-NMAKER, m. (-s). *-ROK, m. (-ken). *-VLEUGELIG, bn. schildvleugelig (van insekten). *-VLIES, o. (...zen), (ontl.) bekleedsel der baarmoederscheede.