Wat is de betekenis van schandaal?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schandaal

(1950) (Gent, sch.) sandaal. • Schandaal. Scherts, voor sandaal: waar zijn mijn —? (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schandaal

schandaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: schan-daal 1. waar men schande van spreekt ♢ het is een schandaal dat hij zijn kinderen verwaarloost Zelfstandig naamwoord: schan-daal het schandaal ...

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schandaal

iemand die zich schandalig gedraagt, die aanstoot geeft. Zij kan ’t zich ter wereld niet begrijpen hoe menheer zoo’n vuil schandaal van de straat meê naar boven heeft gedragen. (Jan Jacob Cremer, Fabriekskinderen 1863) Ik moet je onder mij hebben, schandaal. (Roobjee, Vincent en Astrid van Gogh verdwijnen in een korenveld, 1977)...

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

schandaal

aanstoot, ergernis; ook de gebeurtenis zelf die de ergernis opwekt.

2024-04-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Schandaal

Via het Franse woord scandale is ons schandaal ontleend aan het Latijnse scandalum en het Griekse skandalon. De betekenis is oorspronkelijk: aanstoot, ergernis, verleiding. Natuurlijk is er verwantschap met het zelfstandige naamwoord schande, dat uit Middelnederlands scaemde is ontstaan en dus kennelijk familie is van schaamte, maar ook van het wer...

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schandaal

(het), (ook:) 1. lawaai, herrie. Eén sloeg met een eri-dori stok op een verroest blik en wij zongen: ‘Lang zal ze leven!’ Dat vond mis Francina niet goed. ‘Hou jullie op met dat schandaal’, en we moesten ophouden (Hijlaard 70). 2. ruzie. Er is schandaal op straat. Een heleboel mensen staan te kijken (Hijlaard 34)....

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schandaal

s.n., skandael (it).

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schandaal

o. (...dalen), 1. aanstoot, ergernis: schandaal geven, maken; 2. gebeurtenis die in enigszins ruime kring aanstoot en vooral opspraak geeft (inz. in de verkleinvorm): Haagse schandaaltjes; een publiek schandaal; 3. handeling of toestand die geschikt is om aanstoot te geven, schandelijke handeling: zijn gedrag is een schand...