Wat is de betekenis van schaapjes?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schaapjes

(1998) (Barg.) vrouwen. • (E.R. Kleemans, E.A.I.M. van den Berg, H.G. van de Bunt: Georganiseerde criminaliteit in Nederland. 1998)

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schaapjes

mv. (fig. schapenwolkjes).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schaapjes

(scha:pjәs) mv. schaapjeswolken.