Wat is de betekenis van sarcastisch?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sarcastisch

sarcastisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: sar-cas-ties 1. bitter spottend, bijtend ♢ het was een sarcastische grap om hem zo te kleineren Bijvoeglijk naamwoord: sar-cas-ties ... is sarcastischer dan ... ...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Sarcastisch

met sarcasme.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sarcastisch

(sarkastisch) scherp hekelend

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

sarcastisch

honend, spottend zonder enig mededogen; sarcasme, bijtende spot.

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sarcastisch

bijtend, spottend, bitter; scherp hekelend

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sarcastisch

bn. bw. -er, meest —), van den aard van —, vol bittere spot.

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

sarcastisch

bijtend, bitter, spottend; scherp hekelend.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sarcastisch

sarcastischer, meest sarcastisch 1. bn. (bitterspottend; vervuld van bittere spot): op sarcastische toon spreken: 2. bw. (met bittere, bijtende spot): sarcastisch opmerken.