Wat is de betekenis van salu?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

salu

(1972) (< Fr. salut) afscheidsgroet. • Salu, groet Roos, tot de naaste keer. (Julien van Remoortere: Een veilig, stinkend nest. 1972) • Met salu (Frans salut) wenst men iemand een goede gezondheid toe en met (de) mazzel (Hebreeuws mazal) voordeel en geluk. Ongeveer de helft van de 36 afscheidsgroeten bevat min of meer duidelijk een he...

2024-04-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

salu

(NL) doei (informeel) Hitler moet dan toch eens met Himmler geklapt hebben, want begin maart mogen ze allemaal naar Strobl vertrekken. ‘Saluut en de wind vanachter,’ zegt die SS'er. (Walter Van den Broeck, Het beleg van Laken) Ook: saluut Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 2

2024-04-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Salu

een overste in stam Simeon; Num. 25:14.