Wat is de betekenis van Saamhorig?

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

saamhorig

wat bymekaar hoort; aaneengeslote, eensgesind.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Saamhorig

bw., bij elkaar behorende, alleen van personen gezegd en meest in de afl.