Rustplaats
v. (-en), 1. plaats waar men uitrust op een wandeling of reis, pleisterplaats; 2. slaapplaats, nachtverblijf; — (jag.) leger van wild; 3. grafplaats, graf, inz. laatste rustplaats ; — ook de plaats der hemelse zaligheid; 4: (R.-K.) rustaltaar; 5. (bouwk.) bordes van een trap.