Rondo
Instrumentale vorm met als typisch kenmerk de afwisseling tussen een refrein en meerdere strofen, als zelfstandige compositie of vooral ook als slotdeel van sonate, strijkkwartet en symfonie.
Ignace Bossuyt (2010)
Instrumentale vorm met als typisch kenmerk de afwisseling tussen een refrein en meerdere strofen, als zelfstandige compositie of vooral ook als slotdeel van sonate, strijkkwartet en symfonie.
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
S. van Ameringen (1962)
1. in de volksmuziek van de 12de eeeeeeeeeu een rondgezang, waarbij solist en koor dezelfde melodie maar een verschillende tekst zongen; 2. in de instrumentale muziek van de 17de eeuw de zgn. Franse rondovorm met het schema a-b-a-c-a-d-aenz., waaruit zich ook andere rondovormen ontwikkelden (bijv. a-b-a-c-a-b-a van de Weense klassieken). Het steeds...
Van Dale Uitgevers (1950)
(It.), o. (-’s), 1. muziekstuk waarin het hoofdthema meermalen voorkomt. 2. slotdeel van een concert of een sonate.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: