Ronddolen
v., omdoarmje, -dwelmje -, dwale, -toarkje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(doolde rond, heeft rondgedoold), dolend in alle richtingen doorkruisen : wij doolden het gehele bos rond; — her- en derwaarts dolen, dwalen : hij heeft twee dagen in die vreemde stad lopen ronddolen; (fig.) met zijn gedachten in het verledene ronddolen.
M. J. Koenen's (1937)
doolde rond, heeft rondgedoold; dolen, zwerven in alle richtingen; binnen een ruimte; ronddwalen.
Jozef Verschueren (1930)
(doolde rond, heeft rondgedoold) 1. her- en derwaarts dolen, dwalen, zwerven : in een streek, een stad -. 2. zich hierop dan weer daarop vestigen : haar gedachten doolden rond.
J.H. van Dale (1898)
Ronddolen - (doolde rond, heeft rondgedoold), : hij heeft twee dagen in die vreemde stad loopen ronddolen; — nu eens hier dan daar de aandacht op vestigen : met zijne gedachten in het verledene ronddolen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: