Wat is de betekenis van Roeselare?

Roeselare - Eigennaam 1. (toponiem) een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen

Belg. stad in de prov. West-Vlaanderen, aan de Mandel: 822 het eerst vermeld. Behoorde oorspronkelijk aan de abdij van St.Amand te Elnon en in de 13e eeuw aan de graven van Vlaanderen: kreeg 1250 stadsrecht; bezat een bloeiende lakennijverheid in de 14e eeuw en werd in de 15e eeuw een centrum van de vlasindustrie. Het Klein seminarie was een van de...

stad in België, prov. W.-Vlaanderen. 2313 ha, 31.839 inw. Vrije middelbare land- en tuinbouwschool; tuinbouwcentrum. Textiel-industrie, metaalnijverheid. Klein-Seminarie. Gothische St. Michielskerk (15e eeuw). Stad sed. 13e eeuw, met bloeiende laken- en linnenververij.

Stad in de prov. West-Vlaanderen aan den Mandel (gekanaliseerd). Opp. 2 313 ha; ca. 29 300 inw. (Kath.). Klein-seminarie; retraitehuis der Redemptoristen; scholasticaat en juvenaat der Broeders van de Christelijke Scholen; vrije middelbare land- en tuinbouwschool; hospitaal, kliniek en godshuis. Weefnijverheid: jute, katoen en vooral vlas; bleeker...

('roesəla:rə) [roes, riet + laar] stad in Westvlaanderen 2313 ha, 31 865 inw. Weefnijverheid, metaalindustrie, hout- en meubelnijverheid, chemische industrie. Geboorteplaats van A. Rodenbach.

Belg. gemeente in de prov. West-Vlaanderen, arrondissementshoofdplaats, 60,51 km2, 51.500 inw. Roeselare is een stad met regionaal verzorgende functies, zetel van een kantongerecht, goed uitgeruste handelskern, groothandelsfunctie, zetel bankinstelling, onderwijsen gezondheidscentrum. De industriële tewerkstelling ligt vooral in de elektronisc...